
Klim, klauter en stijg omhoog.
Hier beneden rest ons niets; niets meer dan hard werken. Niets meer dan niets overhouden. Niets meer dan minderwaardigheid en niets meer dan ketenen.
Klim omhoog, vecht voor je ziel voordat deze verdampt en vlucht voor het niets.
Breek jezelf los, maak iets voor jezelf; de wonden zijn het waard.
Trek jezelf omhoog aan het prikkeldraad, de wonden zijn het waard.
Versier jezelf met veren, buig niet en laat zien dat je bestaat.
Hoor de muziek van mijn ziel, je hoort dat ik besta.
Om mij kan je niet meer heen, ik buig niet én ik besta.
Avulsie is te beschouwen op de Universiteit van Amsterdam, REC B, 5e verdieping.
Avulsie: een plotselinge wijziging van de rivierloop en het afscheuren en het verbreken van lichaamsweefsel.
Nadat het natuurgeweld van Orkaan Katrina in New Orleans enorme sporen van verwoesting had achtergelaten, kwam de nasleep elke vorm van wederopbouw hinderen. De man-made disaster in New Orleans laat zien dat de viering van het leven, autonomiteit én vrijheid in het geding komt wanneer er geld kan worden verdiend op mensenlevens, door ze te laten wachten, gewoonweg niets te doen en als overheid alle vormen van hulp te privatiseren. Dit gedrag heeft een naam: rampenkapitalisme.
New Orleans heeft, net als mijn thuisstad Amsterdam, een traditie van culturele, etnische en kunstzinnige diversiteit die juist heeft kunnen ontstaan omdat mensen zelf kunst, cultuur en muziek produceren zonder winstoogmerk, om hier hun vrije avonduren en hele ziel en zaligheid in te stoppen.
In de nasleep van Katrina kwamen privatisering, verzekeringen die niet uitkeren en daaruit volgende armoede. Deze periode koste opnieuw vele mensen het leven. Na meerdere jaren, was er nog steeds niets veranderd aan de erbarmelijke situatie.
Het herbouwen van behuizing werd ook in het teken gesteld van geld verdienen. Sociale huurwoningen werden niet herbouwd, en mensen die huiseigenaar zijn door erfrecht werden niet erkent bij verzekeringen. Deze gebeurtenissen leidden ertoe dat gemeenschappen niet meer terug konden keren naar hun thuisbasis, en versnipperd raakten over het land.
De burgers die wel op een matje konden slapen in een verwoest huis, die hoop putten uit het produceren van kunst, muziek en cultuur, kwamen van een koude kermis thuis. De eens zo vrijzinnige variant van carnaval in New Orleans raakte na de ramp meer gericht op het grote geld. Vrije, spontane optochten van bands en ‘Mardi Gras Indians’ moesten ineens vergunningen aanvragen. Machinaal gemaakte praalwagens met namen van sponsors namen de plaats in van het hoogstaande creatieve werk van de lokale bevolking. Een bezielde uiting van vreugde, maar ook (politieke) onvrede, verandert daarmee langzaam in één grote bordkartonnen drankreclame. Wie betaalt, bepaalt.
De uitbundige, prachtige en kunstzinnige manier van zelfexpressie in New Orleans kan alleen floreren wanneer er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voor de ontwikkeling van kunsten en talenten is een mate van vrijheid nodig; vrijheid van marktwerking en vrijheid van subsidies onder voorbehoud.
Uitingen van bezieling, kunst en de diversiteit passen niet in een one-size-fits-all oplossing. Elk mens heeft het recht om kunstzinnige bezieling te uiten en hierin te floreren, ook als een marktpartij die er geen fuck verstand van heeft aandeelhouder wordt in het uitkleden van een stad.
Toch gebeurde dit in New Orleans na orkaan Katrina. In Amsterdam was nooit een natuurramp, maar zien we hetzelfde riedeltje als gevolg van internationaal toerisme en graaikapitaal. Vrijplaatsen als kraakpanden worden vervangen door hotels en op de markt gerichte ‘artistieke broedplaatsen’. De vrije cultuur die de stad kenmerkt wordt uitverkocht aan internationale bedrijven, die deze uithollen en terugverkopen aan consumenten.
Mensen weg laten glijden in armoede, stress en depressie omdat hun basisbehoeften afgenomen worden én daarbij ook nog eens het laatste restje ruimte voor de kunsten te privatiseren, is een schrikbewind, waaraan de bestuurders van New Orleans en Amsterdam zich schuldig maken.
De Mardi Gras Indians hebben een gezegde: “Don’t bow down on that dirty ground”. Het wordt tijd dat we hun voorbeeld volgen:
Klim en trek jezelf omhoog, buig niet en blijf staan.
Dit schilderij is tot stand gekomen tijdens mijn vak over rampenkapitalisme, in een tijd waarin een zogenaamde groene linkse geïnstitutionaliseerde politieke partij, tegen het advies van de Verenigde Naties in, een culturele gemeenschap heeft ontruimd. Verrassend genoeg, staan zowel kunstzinnige gemeenschappen in New Orleans alsook in Amsterdam onder druk.